- hannyvanderschoot
Het belang van het lijntje

In de huidige maatschappij wordt nog steeds veel nadruk gelegd op het behalen van een goed/hoog resultaat. Op de basisschool zien we dit met name gebeuren wanneer we het hebben over het rapport en de cito-resultaten. Ouders hopen natuurlijk dat hun kind het goed doet op school en kunnen wellicht schrikken van een op het oog tegenvallend resultaat.
Cito-toetsen (of een alternatief daarvan) zijn toetsen die onafhankelijk van de methode vaardigheden met betrekking tot rekenen, spelling en lezen in kaart brengen. Deze toetsen worden over het algemeen twee keer per jaar afgenomen. Met die toetsen krijgt de leerkracht een goed beeld van de voortgang en het niveau van uw kind. Daar waar een methodetoets vooral bekijkt welke doelen van het in de weken ervoor behandelde blok beheerst worden, kijkt een onafhankelijke toets verder en worden er ook vragen gesteld over onderwerpen die misschien nog niet in de klas behandeld zijn.
Het aantal goed gemaakte opgaven levert de toetsscore op. De toetsscore wordt vervolgens omgezet naar een vaardigheidsscore (VS). De vaardigheidsscore zorgt ervoor dat opeenvolgende toetsen met elkaar vergeleken kunnen worden en wordt daarnaast afgezet tegen een landelijk gemiddelde. Door het af te zetten tegen een landelijk gemiddelde wordt duidelijk op welk niveau uw kind op dit moment functioneert. In een toetsoverzicht staan daarom naast de VS vaak ook het functioneringsniveau (FN of F niveau) en een letter (A t/m E) of cijfer (I t/m V) vermeld. Heeft uw kind veel vragen goed en snapt het ook de onderwerpen die nog niet in de klas behandeld zijn? Dan is de kans groot dat de letter een A of B is en het cijfer een I of II. Het functioneringsniveau van uw kind ligt dan hoger dan het huidige afnamemoment. In het voorbeeld zien we dit terug bij de afname E3. Het kind haalt hier een II score en een functioneringsniveau van begin groep 4. Het beheerst dus in enige mate ook een aantal onderwerpen die begin groep 4 aangeboden worden.
Toch zeggen deze letters, cijfers en functioneringsniveaus niet alles. Ja, een score ten opzichte van het landelijk gemiddelde is soms nodig om in aanmerking te komen voor een onderzoek (bv. dyslexie), maar het is veel belangrijker om het kind met zichzelf te vergelijken. Dit doen we door te kijken naar de lijn die de vaardigheidsscore laat zien. Op het moment dat er meerdere afnames zijn geweest zal de lijn een stijging of daling laten zien. Wanneer de lijn stijgt is uw kind gegroeid ten opzichte van het laatste afname moment, wanneer de lijn daalt is er sprake van een afname in de vaardigheid.
Daarmee komt de belangrijkste vraag boven tafel: Is er nog sprake van een tegenvallend resultaat als de lijn een stijging laat zien? Hoe steiler de lijn, hoe sterker de groei die uw kind doormaakt. Als we kijken naar het voorbeeld hierboven, zouden deze ouders midden groep 3 misschien wel geschrokken zijn van het resultaat op de cito rekenen. Immers hun kind scoort hier onder het landelijk gemiddelde, het heeft een IV-score. Op dit moment is de toets nog een momentopname, want we kunnen het nog niet in perspectief zetten. Eind groep 3 kan dit wel en zien de ouders welke groei hun kind heeft doorgemaakt. Hoe meer afnames er zijn, hoe duidelijker de ontwikkeling van uw kind wordt. In mijn ogen komt dit kind prima mee met de groep en scoort ze rondom het landelijk gemiddelde. Ja, er is een keer boven en twee keer onder het landelijk gemiddelde gescoord, maar de lijn laat steeds een groei zien. Zit het kind daarbij goed in zijn/haar vel, dan kun je er wat mij betreft ontzettend trots op zijn! We hoeven niet allemaal wiskundige geniën of taalwetenschappers te worden en misschien zijn we de dag van de toets wel met ons verkeerde been uit bed gestapt. Het is en blijft een momentopname en de leerkracht kijkt dus ook naar dingen als de methodetoetsen en de inzet van uw kind in de klas.
Meggie de Groot
Orthopedagoog Spil Helpt