Wie mijn eerste blog voor Spil Helpt heeft gelezen, weet wellicht nog dat ik mijn baan als orthopedagoog combineer met een baan als leerkracht. Door een van mijn medeleerkrachten werd ik tijdens de startvergadering gewezen op het boek ‘Dyslexie en touwtjespringen’ van Marijke van Vuure. Het was voor mijn collega een eyeopener geweest met betrekking tot (alle facetten van) dyslexie en het had haar inzichten gegeven waarvan ze had gewild dat ze die vorig jaar bij die ene leerling met dyslexie toe had kunnen passen. Haar voorbeelden en enthousiasme inspireerde mij om het boek zelf ook te lezen. In eerste instantie was ik wat sceptisch, want wat hebben touwtjespringen en dyslexie nou met elkaar te maken, maar ik kan haar geen ongelijk geven. Het boek geeft een andere insteek in de begeleiding van kinderen met dyslexie en staat vol met praktische tips en waardevolle oefeningen.
Dyslexie en touwtjespringen… Na de achterkant van het boek gelezen te hebben, kon ik in een keer de vraag beantwoorden wat deze twee dingen gemeen hebben: de samenwerking tussen verschillende hersengebieden. En zo simpel kan het zijn; daar wij als orthopedagogen wel weten dat dyslexie te maken heeft met de (ver)werking van beide hersenhelften, hebben we er in de vormgeving van de begeleiding meestal maar weinig aandacht voor. Het boek daarentegen neemt juist het activeren en verbinden van verschillende gebieden uit beide hersenhelften als uitgangspunt.
Voordat Marijke overgaat naar het activeren van de beide hersenhelften, heeft ze het in de voorgaande vijf hoofdstukken over de zintuigontwikkeling (ogen en oren) en de werking van het kortetermijngeheugen. Ook hiervoor biedt ze tal van oefeningen en spelletjes. Denk bijvoorbeeld aan het maken van een lijntekening, een zoek-de-verschillen opdracht, rijmoefeningen, ik ga op reis en ik neem mee of het onthouden en na leggen van figuren. Zoals je misschien al in de gaten hebt, stuk voor stuk laagdrempelige opdrachten die thuis makkelijk uit te voeren zijn.
De eerste stap in het activeren van beide hersenhelften is volgens de schrijfster het ‘Meskeren’, ofwel het met twee handen gelijktijdig dezelfde beweging uitvoeren op een rechtopstaand bord. De figuren, maar ook de letters en woorden, die je op het Meskerbord maakt, lopen steeds op in moeilijkheid. Op hetzelfde moment wordt ook geoefend met het gelijktijdig bewegen van beide handen in het horizontale vlak. Verderop in het boek blijven de motorische oefeningen centraal staan. Er worden letters gekleid en oefeningen mee gedaan, er wordt samen getekend en er zijn suggesties voor andere motoriekspelletjes. Denk dan bijvoorbeeld aan tollen, vingerlopen, jongleren, mikado en domino. Ook voor deze spelletjes geldt dat je ze makkelijk tussendoor kan doen.
De schrijfster eindigt haar boek met een tienstappenplan waarin 14 weken lang, vier dagen per week, geoefend wordt met een variëteit aan opdrachten. Voor iedere dag in die 14 weken heeft ze beschreven welke opdrachten je kan doen, waarbij dag 1 altijd langer duurt dan de overige drie dagen. De spelletjes en opdrachten die je in deze 14 weken doet, zijn in principe allemaal beschreven in het boek.
En het lezen zelf? Daarvan geeft Marijke aan om vooral niet te snel en te veel te willen oefenen. Ze is ervan overtuigd dat het kind door de oefeningen deze achterstand straks razendsnel inhaalt. Over het algemeen start ze in week 3 van het stappenplan met lezen, maar ze stemt dit ook af op de behoeften van het kind.
Na het lezen van het boek kwam mijn sceptische blik wel een beetje terug. Het is een prachtig idee om 14 weken alleen op basis van deze oefeningen te werken en maar sporadisch een paar woorden te lezen, maar is het echt zo zinvol en realistisch om bijna de helft van je begeleiding te besteden aan deze vaardigheden, te verwachten dat ouders dit thuis oppakken of te verwachten dat het een plekje kan krijgen in de begeleiding op school? Daarnaast zien we dat kinderen met dyslexie ook enorme stappen kunnen maken in de begeleiding zoals we die op dit moment vormgeven. Naar de materialen die we hiervoor gebruiken zijn verschillende (effect)onderzoeken gedaan en gebruiken we dus ook niet zomaar. Bereik je dan nog meer (of nog sneller), als je het tienstappenplan toepast?
Desalniettemin denk ik dat het wel een mooie kans kan zijn voor kinderen bij wie het lezen een aversie oproept. En ouders, mocht je thuis meer of anders willen oefenen met je kind, dan is dit boek een aanrader. Wat dat betreft had mijn collega helemaal gelijk.
Meggie de Groot
Orthopedagoog Spil Helpt
Kommentare